Deze avond een super kort verhaaltje.
Einde.
Wednesday, March 19, 2014
Sunday, March 16, 2014
De man die een lift wilde naar het cafe
Zondagavond. Het was op deze zonnige maartse zondag 17:41 geweest en ik reed nog even met open dak rond door het altijd mooie Noord-Holland met de boodschappen veilig opgeborgen in de kofferbak. Toeren door Noord-Holland is de ideale manier om even de gedachten te verzetten. En om de staat te steunen via de buitenproportioneel hoge accijns op wegrijbenzine. Maar goed, ik dwaal af.
Vlak voorbij Krabbendam stopte ik even om wat foto's te maken van de schitterende lucht, uitgeveegde wolkjes en lage zon. Ik stapte uit en concentreerde me op de composities van mijn immer onvolprezen digitale kunstwerken. In de verte peddelde een heerschap te fiets mijn kant op. Ik schonk hem geen aandacht. Dat was echter niet wederzijds.
Bezig met wegvertrekken, de geopende deur al in mijn hand, schoot de fietsmeneer mij aan met de woorden "waar ga je naartoe?". Korte tijd observeerde ik het meneerschap te fiets. 50+. Roker, dat rook ik. Muts op z'n pan. Fiets die al twee wereldoorlogen had meegemaakt. Mostly harmless, was mijn conclusie. Hij vroeg of ik richting Burgerbrug ging. Ik antwoordde bevestigend, met mijn vinger een route tekenend in de lucht die ik van plan was te volgen. "Mag ik dan een lift van je," vroeg het onbekende mijnheerschap. "En je fiets dan?" stamelde ik. "Oh, die zet ik hier gewoon tegen dat verkeersbord neer".
Seconden later rolden de wielen harder dan de politie hebben kan richting Burgerbrug. Preciezer: het cafe van Burgerbrug. Daar wilde meneer graag afgezet worden. Hij was al te laat, dus vandaar zijn liftverzoek verklaarde hij. In die rit van twee minuten ben ik volstrekt niets maar dan ook niets over hem te weten gekomen. Dat was echter niet wederzijds (part deux). Hij ging rijker aan kennis het cafe in. Hij weet nu waar ik ongeveer woon, dat fotograferen mijn hobby is, dat ik graag rondtoer, en dat het in de auto met open dak warmer is dan als je zou lopen. So, more than enough knowledge to wash away with lots of pints of stale beer in a brown boozing bar.
Ik stopte bij het cafe en hij vroeg me of ik iets verder kon rijden. Lichtelijke verbaasd gaf ik plankgas om drie meter verder op zijn verzoek weer te stoppen. Nu kon hij echt recht voor de deur uitstappen. Ik begreep 'm. Hij stapte uit en bedankte me.
De rest van de rit is er weinig bijzonders gebeurd. Ja, ik nam een verkeerde afslag in de veronderstelling dat de brug verderop afgesloten was. Dat bleek niet het geval. Sterker nog, juist de afslag die ik nam om een roadblock te voorkomen bleek gestremd voor doorgaand verkeer. Ik ga The Truman Show nog maar eens kijken.
Einde.
Vlak voorbij Krabbendam stopte ik even om wat foto's te maken van de schitterende lucht, uitgeveegde wolkjes en lage zon. Ik stapte uit en concentreerde me op de composities van mijn immer onvolprezen digitale kunstwerken. In de verte peddelde een heerschap te fiets mijn kant op. Ik schonk hem geen aandacht. Dat was echter niet wederzijds.
Bezig met wegvertrekken, de geopende deur al in mijn hand, schoot de fietsmeneer mij aan met de woorden "waar ga je naartoe?". Korte tijd observeerde ik het meneerschap te fiets. 50+. Roker, dat rook ik. Muts op z'n pan. Fiets die al twee wereldoorlogen had meegemaakt. Mostly harmless, was mijn conclusie. Hij vroeg of ik richting Burgerbrug ging. Ik antwoordde bevestigend, met mijn vinger een route tekenend in de lucht die ik van plan was te volgen. "Mag ik dan een lift van je," vroeg het onbekende mijnheerschap. "En je fiets dan?" stamelde ik. "Oh, die zet ik hier gewoon tegen dat verkeersbord neer".
Seconden later rolden de wielen harder dan de politie hebben kan richting Burgerbrug. Preciezer: het cafe van Burgerbrug. Daar wilde meneer graag afgezet worden. Hij was al te laat, dus vandaar zijn liftverzoek verklaarde hij. In die rit van twee minuten ben ik volstrekt niets maar dan ook niets over hem te weten gekomen. Dat was echter niet wederzijds (part deux). Hij ging rijker aan kennis het cafe in. Hij weet nu waar ik ongeveer woon, dat fotograferen mijn hobby is, dat ik graag rondtoer, en dat het in de auto met open dak warmer is dan als je zou lopen. So, more than enough knowledge to wash away with lots of pints of stale beer in a brown boozing bar.
Ik stopte bij het cafe en hij vroeg me of ik iets verder kon rijden. Lichtelijke verbaasd gaf ik plankgas om drie meter verder op zijn verzoek weer te stoppen. Nu kon hij echt recht voor de deur uitstappen. Ik begreep 'm. Hij stapte uit en bedankte me.
De rest van de rit is er weinig bijzonders gebeurd. Ja, ik nam een verkeerde afslag in de veronderstelling dat de brug verderop afgesloten was. Dat bleek niet het geval. Sterker nog, juist de afslag die ik nam om een roadblock te voorkomen bleek gestremd voor doorgaand verkeer. Ik ga The Truman Show nog maar eens kijken.
Einde.
Het onbekende kind dat van haar fiets viel
Er kwam een kind aangefietst, een meisje. Ik kende haar niet en zij mij niet. Ze reed naar me toe en ik, op mijn beurt, liep te voet naar haar toe. Plotsklaps maakt haar fietsje een zwieper en stortte vlak voor mijn voeten ter aarde, het meisje meenemend in zijn val. Het geluid van het ongewoon naar neerkletterende meisje echoot nog even na in mijn brein. Ik besef dat het noodlottige ongeval niet beperkt is gebleven tot het slachtofferen van een kind, maar ook mij te pakken heeft genomen. Zonder waarschuwing vooraf ben ik ineens verantwoordelijk gemaakt voor het wel en wee van een onbekend mens.
Terwijl ze probeert overeind te komen probeer ik van woorden ("gaat het?") ietwat onwennig over te stappen op daden, daartoe nog extra aangespoord door een vrouw van middelbare leeftijd met geverfd haar die me toebijt "help haar dan toch!", terwijl ze verder loopt richting de supermarkt. Een supermarkt waar ik ook graag heen had gegaan. Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat de benen van het meisje en haar fiets van elkaar gescheiden zijn. Eindelijk staat ze op. Al die tijd heeft ze nog geen kik gegeven. En geen woord gezegd. Opmerkelijk. "Remarkable," zoals Freud zou zeggen in z'n beste Engels.
Het stuur van haar fiets staat niet meer recht. Ik wil het voor haar rechtzetten. Een handeling die ik al als klein kind geleerd heb. Het meisje is me echter voor, dus ik schroef mijn ambitities aanzienlijk terug en neem genoegen met de bijrol van het vast en overeind houden van haar vehikel.
De seconde dat haar rijwiel weer rijklaar is springt ze erop en neemt de figuurlijke benen. Over haar schouder roept ze haar eerste woorden "dank je wel!".
Een kind van 8 met een lichaam gemaakt van onbreekbaarium, met daarin een geest van bikkelhardium en awesomnia.
Hoe het afliep met de vrouw van middelbare leeftijd met geverfd haar? Die stond voor me in de rij bij de kassa. Ze kocht twee halve liter blikken bier. Die bracht ze naar een mannelijke entiteit die in een auto zat te wachten. Een Ford. Station wagon. Ik heb haar daarna nooit meer gezien. Het kleine meisje ook niet.
Subscribe to:
Posts (Atom)