Sunday, March 16, 2014

Het onbekende kind dat van haar fiets viel


Er kwam een kind aangefietst, een meisje. Ik kende haar niet en zij mij niet. Ze reed naar me toe en ik, op mijn beurt, liep te voet naar haar toe. Plotsklaps maakt haar fietsje een zwieper en stortte vlak voor mijn voeten ter aarde, het meisje meenemend in zijn val. Het geluid van het ongewoon naar neerkletterende meisje echoot nog even na in mijn brein. Ik besef dat het noodlottige ongeval niet beperkt is gebleven tot het slachtofferen van een kind, maar ook mij te pakken heeft genomen. Zonder waarschuwing vooraf ben ik ineens verantwoordelijk gemaakt voor het wel en wee van een onbekend mens.

Terwijl ze probeert overeind te komen probeer ik van woorden ("gaat het?") ietwat onwennig over te stappen op daden, daartoe nog extra aangespoord door een vrouw van middelbare leeftijd met geverfd haar die me toebijt "help haar dan toch!", terwijl ze verder loopt richting de supermarkt. Een supermarkt waar ik ook graag heen had gegaan. Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat de benen van het meisje en haar fiets van elkaar gescheiden zijn. Eindelijk staat ze op. Al die tijd heeft ze nog geen kik gegeven. En geen woord gezegd. Opmerkelijk. "Remarkable," zoals Freud zou zeggen in z'n beste Engels.

Het stuur van haar fiets staat niet meer recht. Ik wil het voor haar rechtzetten. Een handeling die ik al als klein kind geleerd heb. Het meisje is me echter voor, dus ik schroef mijn ambitities aanzienlijk terug en neem genoegen met de bijrol van het vast en overeind houden van haar vehikel.

De seconde dat haar rijwiel weer rijklaar is springt ze erop en neemt de figuurlijke benen. Over haar schouder roept ze haar eerste woorden "dank je wel!".

Een kind van 8 met een lichaam gemaakt van onbreekbaarium, met daarin een geest van bikkelhardium en awesomnia.

Hoe het afliep met de vrouw van middelbare leeftijd met geverfd haar? Die stond voor me in de rij bij de kassa. Ze kocht twee halve liter blikken bier. Die bracht ze naar een mannelijke entiteit die in een auto zat te wachten. Een Ford. Station wagon. Ik heb haar daarna nooit meer gezien. Het kleine meisje ook niet.

1 comment:

Anonymous said...

Dear Trent,

Allthough i can not read dutch, i will have to reply to your text.

Many years ago, i was a much better person than you were just a moment ago. And now. And now.

I, being me as a person, could invoke a well of goodness from my innermost deepest self.

This i found out one late evening, returning to my parental home from university.

I was but a few dozen meters from my home, when i saw a very old lady fall down on the curb. There was nobody there. No crowd to make me feel guilty.
I was immediately suffocated by a feeling 'do something or you are a horrible person' 'oh shit i do not want to get involved' 'why me'.
So i helped her up. I did my duty. I walked her home.

But then she invited me in. I could not say no. When i entered the living room, i saw a friendly old man sitting there.

Immediately my mind conjured up a horrorstory, in which the old lady would make me tea, and both would talk my head off. First, about how good a chap i was, and after that with tails from the famously boring ''old people tales depository''.

Before the man could speak, i made a comment claiming how unnecessary it was to thank me, and that me, as a person, really, really had to go, because i was late for something i would not mention.
Then i made a quick exit.

Lesson learned. Never help an old lady, unless you are prepared to face the consequences!

Do note, that i am better than you are. There was no lady with bad hair present, to judge me. Or perhaps she is internalized, with no hurry to get out of my brain.

Who is to tell.


With Love,

Harry - a regional fiber optics specialist

(you need fiber? you need optics? i can set you up!)

Post a Comment